Welke herstellingen zijn ten laste van de huurder?
De wet geeft niet veel details over de herstelverplichtingen van de huurder, maar geeft enkele voorbeelden van herstellingen die de huurder voor zijn rekening moet nemen:
- haarden en schoorstenen
- glasbreuk
- tegels
- muurbepleistering tot 1 meter hoog
- sloten en hengsels
- deuren en vensterramen.
Daarnaast moet de huurder instaan voor “kleine herstellingen en onderhoud”.
Een belangrijke uitzondering op de herstelverplichting van de huurder is normale slijtage en overmacht: de huurder moet nooit instaan voor het herstel van slijtage door ouderdom of schade door overmacht.
Overmacht betekent dat er een gebeurtenis was die de huurder niet gewild heeft en dat hij die gebeurtenis onmogelijk kon voorzien.
Voor het onderhoud van de verwarmingsinstallatie gelden er specifieke regels:
- De huurder moet volgens een vaste regelmaat een onderhoud laten uitvoeren door een erkend technicus. Schoorsteenreiniging is onderdeel van dat onderhoud.
- Als na het onderhoud blijkt dat het centraal stooktoestel niet goed werkt of niet veilig is, dan zijn verhuurder en gebruiker verplicht om de tekortkomingen waarvoor ze elk verantwoordelijk zijn, weg te werken. Dat moet gebeuren binnen een termijn van drie maanden na de datum van het verbrandings- en reinigingsattest. Een nieuw attest levert het bewijs dat het toestel veilig is en goed werkt.
- De huurder is verplicht
- uitsluitend de brandstof te gebruiken waarvoor het toestel gemaakt is
- zo te stoken dat de hinder en uitstoot van verontreinigende stoffen minimaal is
- altijd de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant te respecteren.
- Een nieuwe huurder moet bij de verhuurder de laatste twee reinigings- en verbrandingsattesten opvragen.
- De huurder houdt de laatste twee reinigings- en verbrandingsattesten bij.
- De huurder bezorgt een kopie van het reinigings- en verbrandingsattest aan de eigenaar (verhuurder).
Was dit artikel nuttig?